Transcript
Welkom bij luminati.be. Mijn naam is Frank. Ik schrijf en vertel verhalen over complottheorieën, schijnwetenschap en desinformatie.
Inleiding
In deze reeks afleveringen blik ik terug op de theorieën en de receptie van Vlaanderens tweede bekendste psychoanalyticus, doctor Mattias Desmet, professor aan de Universiteit Gent. Die theorieën verschenen in zijn boek De Psychologie van Totalitarisme, uitgegeven in 2022 (PvT). Eerder onverwacht werd het een wereldwijd succes en in anderhalf jaar tijd werden er contracten getekend voor vertalingen in ruim tien talen wereldwijd. Dat succes had weinig te maken met het feit dat het boek bij verschijnen meteen de status van verplichte literatuur kreeg voor professor Desmets eigen vak ‘Cultuur- en maatschappijkritiek’. Het had alles te maken met de media-optredens van de professor gedurende de twee voorafgaande jaren.
Sinds maart 2020 begon Desmet zich namelijk te roeren in het COVID-19-debat, met een opiniestuk hier en daar in de traditionele, geschreven pers: De Morgen, vrt-nieuws, Knack. Niet alleen de bevindingen van de medische experten en de maatregelen door de regering konden op zijn kritiek rekenen, hij uitte ook zijn wantrouwen tegenover het feiten- en cijfermateriaal dat lokaal en wereldwijd verspreid werd, zowel over de ziekte zelf als over de slachtoffers, de PCR-test en later ook over de vaccins tegen COVID-19, zonder al te veel onderscheid te maken tussen de verschillende soorten inentingen.
Dat leverde hem in 2021, naast tal van correcties door onder meer factcheck Vlaanderen en de factcheckers van het tijdschrift Knack, een blamage op van de Vlaamse Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale, kortweg SKEPP. Reden: “zijn talloze en herhaalde uitspraken die ongefundeerd, misleidend of ronduit fout zijn” en die bovendien “mensen kunnen aanzetten tot onvoorzichtig gedrag” en die “de vaccinatietwijfel voeden”. Ik citeer en parafraseer hier uit de damnatio naar aanleiding van die blamage, geschreven door bioloog, wetenschapsjournalist en SKEPP-lid Geerdt Magiels. Links naar de volledige teksten vindt u zoals steeds op luminati.be.
Het gevolg laat zich gemakkelijk raden: al snel werd de professor een graag geziene figuur in coronakritische en virussceptische groupuscules. Zo werd hij bijvoorbeeld opgevoerd in de gladde maar pseudowetenschappelijke online tv-reeks Tegenwind en was hij te gast in tal van Vlaamse en Nederlandse pod- en vodcasts, vaak van rechts-libertaire signatuur en waarin dus het officiële coronaverhaal en -beleid op de korrel werd genomen. De uitstekende website Tegenwindmolen was er snel bij om Desmets narratief kritisch te belichten. Een link naar hun artikel over Desmets optreden in Tegenwind vindt u terug in het transcript op luminati.be.
Zijn controversieel interview met de veroordeelde Amerikaanse rechtse complotfantast Alex Jones en de rechts-extremistische activist Tucker Carlson in september 2022 zorgden ervoor dat Mattias Desmet internationale bekendheid verwierf in kringen van samenzweringsdenkers, selectieve en minder selectieve antivaccinatie-activisten, voorstanders van de radicale soevereiniteitsgedachte, viruswaanzinnigen, extreemrechtse, rechts-conservatieve en antidemocratische groepjes. Andere kant van de medaille: ook skeptici en kritische denkers wereldwijd konden kennis maken met de zich immer controversieel uitlatende Desmet.
Maar eerder dan op zijn mediacarrière wil ik in deze podcastreeks focussen op de ideeënwereld van de ondertussen voormalige hoofddocent Cultuur- en maatschappijkritiek aan de universiteit van Gent. Zijn boek is trouwens van de lijst verplichte lectuur geschrapt. Desmet mag ook in het huidige academiejaar maar enkele colleges voor dat vak geven en dat onder toezicht van een andere hoofddocent.
De podcastreeks dan. Veel te lang heb ik over de theorie van Desmet gedacht als een kaartenhuisje, misschien wel onbewust beïnvloed door het visuele aspect van de Sierpiński-driehoeken die de cover van zijn boek sieren. Bij het schrijven van mijn podcastreeks kreeg ik steeds de indruk dat bij de bespreking van één aspect van de vele, Desmets construct telkens weer in elkaar zakte. Er kwam pas schot in de zaak wanneer ik zijn ideeën beschouwde als een disparate hoop speelkaarten. Waaronder, om heel eerlijk te zijn, heel wat jokers.
Die tweede benadering resulteerde uiteindelijk in drie podcastepisodes met heel wat overlappingen. De eerste gaat over Desmets beschouwingen in verband met de huidige maatschappelijke malaise en de hoofdoorzaak daarvan die hij samenvat met termen Verlichtingsdenken, mechanistisch materialisme en wetenschap.
In deel twee houd ik de wetenschappelijkheid van zijn theorieën onder de loep en ga ik verder in op begrippen als massavorming, massahypnose en totalitarisme, de kernideeën dus die vorm kregen in zijn boek De Psychologie van Totalitarisme.
In de laatste episode kijk ik naar Desmets rol en plaats in de zogenaamde Tegenbeweging. En dat is de verzamelnaam voor de verschillende, los-vaste actiegroepjes die ontstonden in de loop van de coronapandemie en die al dan niet overlappende politieke agenda’s hadden.
Het is een atypische podcastreeks geworden: de afleveringen zijn langer dan de gebruikelijke mmmh dertig minuten en voor deze episodes heb ik verschillende mensen kunnen interviewen die Desmet nauw gevolgd hebben. En dat zijn de Nederlandse skeptici Pepijn van Erp en Peter Zegers, en de Belgische communicatiespecialiste Eva Vanhoorne. Dat digitalisering en online communicatie gesprekken zou ontmenselijken, zoals Desmet parmantig stelt, daar heb alvast ik weinig van gemerkt. Ik wil Eva, Pepijn en Peter bij deze nog eens van harte bedanken voor hun vriendelijke bereidwilligheid mij te woord te staan, mij te inspireren én om mij moed te geven om deze podcastreeks tot een einde te brengen!
Nog een laatste detail vooraf: ik ben ervan op de hoogte dat Mattias Desmet meerdere boeken heeft geschreven. In deze podcastreeks gaat het zo goed als uitsluitend over het boek De Psychologie van Totalitarisme. Ik zal dat hier dan ook regelmatig maar bij wijze van short cut ‘zijn boek’ noemen.
Uit het zaad los
“Onze maatschappij”, schreef Desmet in de krant De Morgen van 24 maart 2020, “is in de greep van een verhaal over een virus. Een verhaal dat ongetwijfeld op feiten gebaseerd is. Maar welke?” En dat is een citaat. Niet gehinderd door medische, virologische of epidemiologische kennis van zaken beantwoordt Desmet deze vraag merkwaardig genoeg door de berichtgeving over COVID-19 in twijfel te trekken. Een regel of wat lager zet hij zelfs de woorden virus en feiten tussen relativerende, ironiserende aanhalingstekens.
Al snel werd duidelijk dat de pandemie voor hem enkel een aanleiding was om een andere, dramatischere boodschap te verkondigen. Ik citeer uit hetzelfde opiniestuk voor De Morgen:
Het verhaal wordt vooral geconstrueerd door een angst en een psychische ontreddering die al geruime tijd in alle geledingen van de maatschappij aan het groeien waren. In de jaren en maanden voor de uitbraak van de coronacrisis vielen de tekenen dat de maatschappij op een psychologische crisis afstevende nauwelijks nog te ontkennen.
En die idee, zo schrijft hij dan weer later in zijn boek, is tot hem gekomen via een epifanie, een plotse, verhelderende openbaring. De ene overkomt het op de weg van Jeruzalem naar Damascus, de andere in een vakantiehuisje in d’Ardennen:
die ochtend in november [schrijft hij en dat is november 2017] werd ik reëel en prangend een nieuw totalitarisme gewaar dat zich langzaam uit zijn zaad losmaakte en het weefsel van de samenleving deed verstarren.
Een plotse openbaring, tussen haakjes, is in sommige kringen een sterke retorische truc. Men treft het vaak aan in verhalen over al dan niet religieuze of spirituele inzichten en zelfs bekeringen. Lezers en toehoorders weten meteen dat het een startschot is dat gevolgd wordt door een intellectuele of spirituele raison die wel navolging verdient maar geen kritiek verdraagt. De geopenbaarde inzichten komen tenslotte tot de ontvanger vanuit andere, vaak hogere sferen. En dat zet kritiek door gewone, ondermaanse stervelingen meteen buitenspel.
Hoe dan ook, het uiteindelijke resultaat van de intellectuele inseminatie in die Ardeense chalet was het boek De Psychologie van Totalitarisme. En dat bestaat uit drie stukken, waarvan twee multifunctionele, multi-inzetbare modules blijken te zijn. En die bekijk ik in dit deel. Het middelste deel is het eigenlijke kind van de epifanie en gaat over massavorming en totalitarisme. Ik zal dat bespreken in de tweede podcastepisode.
Wetenschap en totalitarisme
In het eerste deel van het boek bespreekt Desmet de psychologische effecten van wetenschap. En het zijn volgens hem die effecten die ervoor zorgen dat we op een psychologische crisis zonder weerga afstevenen. De eerste uitingen daarvan die hij in zijn boek vermeldt, zijn eigenaardig genoeg de woke-cultuur, de klimaatbeweging, en de angst voor “terroristen, klimaatveranderingen, heteroseksuele mannen en later ook virussen” (PvT, pp. 6 en 7). Ironisch bedoeld of niet, maar dat zijn volgens hem vier elementen die heel wat mensen op dezelfde lijn zetten en associëren met de desastreuze gevolgen van wetenschappelijk denken.
Een ander gevolg van die wetenschap is het verschil tussen ‘natuurlijke’ en ‘kunstmatige’ producten, en in die laatste categorie plaatst hij “genetisch gemanipuleerde planten, in laboratoria geprint vlees, via vaccins opgewekte immuniteit, of hoogtechnologische sekspoppen” (PvT, p. 55). Want, opnieuw, dit zijn vier zaken die enkel samen horen in hetzelfde rijtje, tenminste wanneer dat rijtje de bedoeling heeft om manipulatief en tendentieus te zijn, en om de aandacht van anti- en a-wetenschappelijke lezers te trekken.
Trouwens, zijn opmerking over immuniteit opgewekt door vaccins toont meteen aan hoe slecht zijn kennis van elementaire medische feiten is en hoe goed hij op de hoogte is van populaire, pseudomedische antivax-canards. Een verhelderende en genuanceerde uitleg voor leken hierover vindt u in het artikel Is de immuniteit na COVID-19 beter dan na vaccinatie? op de website Gezondheid en Wetenschap.
Desmet gaat verder met observaties die gelukkig voor het niveau van het boek, net iets ernstiger lijken zijn:
De psychologische toestand van de maatschappij getuigt [van de malaise]. Een groot deel van de bevolking bevindt zich in een quasi volstrekt sociaal isolement; ziekteverlof door psychisch lijden en gebruik van psychofarmaca volgen een exponentiële curve; de diagnose burn-out neemt epidemische vormen aan en bedreigt het functioneren van bedrijven en overheidsinstellingen. (PvT, p. 10)
Ook dit is volgens hem het gevolg van een blind vertrouwen in wetenschap. En net als de maatschappij gaat ook die wetenschap zelf momenteel door een crisisperiode. Onderzoekers op het gebied van psychologie en medische wetenschappen slagen er volgens hem amper in om hun resultaten te reproduceren. Kort: resultaten van onderzoeken die opzienbarend leken, bleken bij herhaald onderzoek niet reproduceerbaar, niet herhaalbaar te zijn. Daarover heeft Desmet vroeger heel wat gepubliceerd. Eigenaardig genoeg veralgemeent hij dit later in zijn boek tot alle takken van de wetenschap en stelt hij dat nog weinig resultaten van welk wetenschappelijk onderzoek dan ook ons vertrouwen verdienen.
Maar replicatiecrisis of niet, er schort sowieso iets aan ons wereldbeeld dat veel te wetenschappelijk is (PvT, p. 10). Het al te grote vertrouwen in rationeel en wetenschappelijk denken drijft ons, volgens Desmet, naar een nieuwe ramp, een nieuwe vorm van totalitarisme.
Voor dat doembeeld van wetenschap die leidt naar totalitarisme, vindt hij naar eigen zeggen bevestiging bij Hannah Arendt. Zo verwijst Desmet in zijn boek naar:
[h]et door Hannah Arendt opgeroepen dystopische toekomstbeeld dat er na de val van het nazisme en het stalinisme een nieuw soort totalitarisme zou oprijzen – een totalitarisme dat zou worden geleid […] door droge bureaucraten en technocraten.
Desmet doet maar al te graag een beroep Arendt. Deze Joodse filosofe en politiek denker werd geboren in Duitsland in 1906 en ondervond de opkomst van een totalitaire staat aan den lijve. In 1933 ontvluchtte ze nazi-Duitsland nadat ze gearresteerd werd door de Gestapo en een dikke week in de gevangenis moest doorbrengen. In 1951 schreef zij daarenboven het boek The Origins of Totalitarianism. Genoeg redenen om haar op te voeren in zijn hoofdstukken over het ontstaan van een nieuwe vorm van totalitarisme. Ik citeer opnieuw uit het boek van Desmet:
Totalitarisme, zo stelt Hannah Arendt, is uiteindelijk gewoon het logische verlengstuk van de algemene obsessie met wetenschap, het geloof in een artificieel gecreëerd paradijs: [Desmet gaat verder met een cruciaal citaat in het Engels, maar ik vertaal zo goed mogelijk]: “Wetenschap is als een afgod geworden die op een magische manier de kwaden van het bestaan zullen helen en de natuur van de mensheid zal transformeren.” (PvT, p. 68)
Arendt mag hier opnieuw enige gravitas verlenen aan de ideeën van de Gentse professor maatschappijkritiek die, net zoals de Joodse Hannah Arendt, een opkomend en alles versmachtend totalitarisme moet ondergaan.
Toch?
Er is evenwel een ernstig probleem met dit citaat. In haar paper Over het Misbruik van het Concept van Totalitarisme, stelt dr. Vicky Iakovou dat het gebruik van dit citaat ronduit misleidend is. En laat er geen misverstand over bestaan, haar artikel is gewijd aan het werk van Desmet. Dat het citaat uit zijn context gerukt was, was ook de Nederlandse skepticus Peter Zegers opgevallen. Hem stel ik uitgebreider voor in de tweede episode van deze reeks. Ik laat Peter toch al aan het woord:
Peter Zegers: “Hij [Desmet] vergist zich in een voetnoot in het werk van Hannah Arendt. Daar stemt hij in met een bepaalde passage in het werk [van Arendt], maar die blijkt niet van Arendt zelf te zijn, maar van een katholieke conservatieve auteur, namelijk Eric Voegelin, uit de jaren 1930, die wel duidelijk in het extreemrechtse, antimodernistische kamp in de katholieke kerk thuishoorde.
Het feit dat hij [Desmet], zeg maar, met zoveel genoegen dat soort reactionaire standpunten deelt, die hij toedicht aan Arendt, maar in feite van iemand anders zijn, dat geeft voor mij een blik in zijn ideeënwereld.“
Samengevat: ja, de tekst is terug te vinden in het werk van Arendt. Nee, het zijn niet haar woorden! Arendt haalt hier Erich, later Eric, Voegelin aan. Een pagina verder verklaart Arendt expliciet dat ze niet akkoord gaat met Voegelin. U vindt het netjes terug in de online Penguin-editie van 2017, op e-pagina 351, zoek naar voetnoot 12. Links op luminati.be.
Anders gezegd, professor maatschappijkritiek Mattias Desmet misbruikt de woorden én de reputatie van Hannah Arendt in een poging om een punt te maken, maar valt hier zwaar door de mand. Het is onbegrijpelijk om te denken dat deze manipulatie ongemerkt voorbij kan gaan aan kritische lezers die wél vertrouwd zijn met het werk van Arendt.
Tot de groep van Arendt-experts behoort ook Christophe Busch, directeur van het Hannah Arendt Instituut. Hij reageerde furieus op Desmets aanranding van Arendts intellectuele erfenis. In zijn stuk Hannah Arendt draait zich niet om in haar graf (06/09/2022) schreef hij:
Een goed geplaatst citaat kan bijzonder verhelderend werken, maar elk citaat draagt een grote kwetsbaarheid in zich. Sommige van deze parels worden zodanig losgetrokken van hun context en betekenis dat ze enkel nog gebruikt, of beter misbruikt, worden als autoriteitsargumenten. Hannah zei!
Een van de meeste schandalige voorbeelden hiervan is het recente boek De psychologie van totalitarisme (Pelckmans, 2022) dat ik las van de Gentse psychoanalyticus Mattias Desmet. Het boek is de pseudowetenschappelijke variant van die antivaxers die het waagden om met Jodenster en in kampplunje de vergelijking te trekken tussen de Holocaust en de coronamaatregelen.
Dit gemanipuleer van citaten is geen alleenstaand geval. Het zal niet de laatste keer zijn dat Desmet niet alleen tegen alle experts ingaat, maar ook tegen de geest én de letter van een door hem gegeven citaat. In deel twee van deze podcastreeks zal ik samen met Pepijn van Erp en Peter Zegers verder ingaan op Desmets veelvuldig gebruik van misleidende citaten, verwijzingen en referenties. Ik moet er trouwens aan toevoegen dat ik het geval Voegelin gevonden heb via hun artikel Hoe Galileo’s metingen tot de gaskamers leidden, ofwel de stuitende slordigheden van Mattias Desmet verschenen op de website kloptdatwel.nl. Ook Wouter Mareels, zelf opgeleid als psychoanalyticus, deed het geval Voegelin omstandig uit de doeken in zijn 480 pagina lange bespreking Beschouwingen bij “De Psychologie van het Totalitarisme” van Mattias Desmet.
Terug naar de professor. Mattias Desmet wijt de oorsprong van de hedendaagse crisis in de maatschappij niet alleen aan dé wetenschap. Uiteindelijk is de grote schuldige niets minder dan “het Grote Verhaal van deze maatschappij” en dat is volgens Desmet “het verhaal van de Verlichting” en dat “leidt (…) om het zacht uit te drukken niet langer tot het optimisme en het positivisme van weleer”.
Desmet haalt de filosoof Immanuel Kant aan om de Verlichting te karakteriseren:
“Verlichting is het uittreden van de mens uit zijn zelf verschuldigde onmondigheid. Onmondigheid is het onvermogen zich van het eigen verstand te bedienen, zonder de leiding van een ander te volgen. … ‘Durf denken! Heb de moed je van je eigen verstand te bedienen!’ is daarom de lijfspreuk van de Verlichting”.
Maar al gauw namen de duistere kantjes van dat Verlichtingsdenken de overhand in Desmets theorie. Het kon volgens Desmet niet anders dan uitmonden in een mondiale crisis:
Totalitarisme is geen historische toevalligheid. In de finale analyse is totalitarisme het logisch gevolg van het mechanistisch denken en het ermee verbonden waanachtige geloof in de almacht van het menselijke verstand. Als dusdanig is het ook hét symptoom bij uitstek van de Verlichtingstraditie. (PvT, p. 15)
Een gevolg van dat Verlichtingsdenken is het verhaal van de mechanistische wetenschap:
een verhaal waarin de mens gereduceerd wordt tot een biologisch ‘organisme’. Een verhaal ook dat de psychologische, symbolische en ethische dimensies van het menselijk wezen totaal miskent en zo de menselijke verhoudingen onmogelijk maakt. Iets in dat verhaal zorgt ervoor dat de mens geïsoleerd geraakt van zijn medemens en van de natuur; iets erin zorgt dat de mens niet langer resoneert met de wereld rondom hem; iets erin verandert het menselijke wezen in een geatomiseerd subject. (PvT, p. 12)
Ondanks het feit dat het Verlichtingsdenken zulke ernstige implicaties lijkt te hebben, gaat hij er nogal licht over. Ten eerste lijkt Desmet het niet echt de moeite te vinden om een term als Verlichting, die zo cruciaal is voor zijn ideeën, te duiden. Ook filosofe Tinneke Beekman fronst haar wenkbrauwen bij Desmets behandeling en duiding, of beter, het gebrek daaraan, van de Verlichting in haar column Het grote gelijk van Mattias Desmet (16 februari 2023):
De verlichting is volgens Desmet een ideologie, een vals verhaal dat mensen verblindt en vervreemdt. Maar wat de verlichting filosofisch precies betekent, legt hij niet uit.
Ik besef heel goed dat er in een boekje van 270 pagina’s geen plaats is voor een al te uitgebreide bespreking à la Jonathan Israel, de Britse historicus wiens werk over de Verlichting een volhouten boekenplank doet zuchten. Het Verlichtingsdenken uitte zich op zeer uiteenlopende vlakken: naast wetenschap, epistemologie, rationalisme, empirisme en scepticisme, waren er ook nog nieuwe ideeën op het gebied van ethiek, politiek en religie (denk hierbij aan de scheiding kerk en staat), en het esthetische.
Het spreekt uiteraard vanzelf dat 270 pagina’s niet genoeg ruimte bieden aan de intellectuele inspanningen van onder meer Baruch Spinoza, Pierre Bayle, Denis Diderot en Jean le Rond d’Alembert, John Locke, David Hume, François-Marie Arouet of Voltaire, Mary Wollstonecraft en ja, zelfs de al iets conservatievere Edmund Burke, maar ze worden wel met heel veel aplomb onder het tapijt geschoffeld. Zeker als men de Verlichting kritisch tegen het licht houdt, verdient het beter dan de uiterst schriele behandeling die Desmet in petto heeft en die niet in verhouding staat tot het belang dat de professor aan dat vermeend desastreuze Verlichtingsdenken toedicht.
Ten tweede slaagt Desmet er absoluut niet in om zijn narratief te onderbouwen. Au fond komt hij niet verder dan “totalitarisme ná de Verlichting, ergo, totalitarisme dóór de Verlichting” en dat is naast een zwaktebod ook nog eens een heel onvolwassen manier van denken.
Eva Vanhoorne
Hoog tijd om mijn eerste gesprekspartner te introduceren. Goedlachs, intelligent, gedreven en ingelezen in de materie.
Eva Vanhoorne: “Ik ben Eva Vanhoorne. Ik ben van opleiding licentiaat Romaanse taal- en letterkunde. En daarna heb ik een postuniversitaire opleiding ‘communiceren voor organisaties’ – optie marketing gedaan. Dat was aan de UFSIA. Beroepsmatig heb ik een communicatiebureau gespecialiseerd in energiezuinig bouwen en verbouwen.
Als mens ben ik vooral geïnteresseerd in mensen eigenlijk. Of meer bepaald in de verhalen die we onszelf en elkaar vertellen. In communicatie en in psychologie dus, wat dat laatste betreft trouwens vooral in psychoanalyse. Voor mij geeft psychoanalyse een goed kader om te denken omdat in het psychoanalytisch denken de mens als spreekwezen wordt gezien, omdat rekening gehouden wordt met het verlangen van mensen, met wat hen drijft enzovoort.“
Eva wist zich al snel gefascineerd door de spectaculaire opkomst van allerhande groepjes, woordvoerders en influencers bij het begin van de coronacrisis.
Eva Vanhoorne: “Propaganda en manipulatie zijn zaken die ik – zowel vanuit mijn opleiding als vanuit mijn beroep en mijn interesses – dus wel redelijk goed herken en die dus ook de vorm van desinformatie en complotdenken kunnen aannemen. En het is daarin dat ik vooral sinds corona enorm geïnteresseerd ben geraakt, omdat ik ook in mijn eigen omgeving zag hoe makkelijk mensen meegesleurd worden daardoor. Lieve mensen, mensen met de beste bedoelingen, waarvan ik geschrokken ben hoe makkelijk ze zich laten manipuleren door manipulators die doen alsof ze waarschuwen tegen manipulators en zo het wantrouwen voeden.
Zoals bijvoorbeeld Carine Knapen – zowat de oermoeder van de COVID-complottheorieën – die door een kennis van me geloofd werd omdat die zogezegd als enige het hoofd boven het maaiveld uitstak en als enige de juiste cijfers gaf. En zo zijn er sinds het begin van de coronacrisis heel wat influencers op social media opgestaan die in een mum van tijd heel wat volgers achter zich wisten te scharen. Volgers voor wie een dissidente stem blijkbaar al volstond om als kritisch bestempeld te worden, en dwarsliggen als moedig. Daarover, en over heel die nieuwe influencersclub die tijdens de coronapandemie aan het opstaan was, heb ik in maart 2021 een eerste stuk in De Morgen geschreven.“
Toen nog niet specifiek over Mattias Desmet. Maar Mattias Desmet vond ik toen binnen die influencersclub, de interessantste van allemaal. Omdat omdat hij sprak over zaken die me interesseerden, omdat hij van opleiding psychoanalyticus is en een psychoanalytische praktijk heeft en omdat die propaganda en die manipulatie bij hem heel subtiel gebeurden. In het begin althans.
Het opiniestuk in de krant De Morgen waarnaar Eva verwijst, vindt u terug op luminati.be. Ik heb sowieso een apart blogartikel gewijd aan een chronologisch geordende leeslijst naar aanleiding van deze podcastreeks.
Eva haastte zich trouwens om te zeggen dat ze, ondanks haar oprechte interesse in psychoanalyse, er geen spoor van terugvond in Desmets boek De Psychologie van Totalitarisme. Een psycholoog verbonden aan het Vlaamse SKEPP, een organisatie die niet bepaald gekend is omwille van de voorliefde voor Freudianen en Lacanianen, zag om een soortgelijke reden af van een interview. Hij ontwaarde geen spat psychologie van welke strekking dan ook in het boek van Desmet en voelde zich derhalve niet bekwaam om het te becommentariëren, om buiten de lijntjes van zijn vakgebied te kleuren.
Een van de vragen die ik aan Eva Vanhoorne had voorgelegd, was of zij zich kon vinden in bepaalde inzichten of aspecten van de theorie die Desmet in zijn boek naar voren heeft gebracht. Die lijst bleek langer dan ik had verwacht.
Eva Vanhoorne: “Zo ben ik het ermee eens:
– dat we leven in een samenleving waar veel ‘vrij zwevende angst’, ‘vrij zwevende frustratie en agressie’, een gebrek aan sociale banden of cohesie en een gebrek aan zingeving aanwezig is en dat dat een groot probleem is;
– dat individuen in zo’n samenleving bijzonder vatbaar zijn voor verhalen die eenzijdig een object van angst aanwijzen en oproepen tot een collectieve strijd tegen dat object;
– dat zulke verhalen zoveel mensen zodanig in de ban kunnen brengen dat ze kunnen leiden tot een dynamiek van totalitariserende massavorming;
– en zelfs dat we vandaag de dag wellicht inderdaad wel van een onmiskenbaar totalitariserende tendens kunnen spreken;
Dus vanop afstand ben ik het helemaal eens. Maar al die zaken zíjn niet Desmets theorie van ‘psychologie van totalitarisme’. Het zijn er slechts ingrediënten van.
En met het verlichtingsdenken, ook daar kan ik met bepaalde zaken volgen. Ik ben het eens dat er wel degelijk kritiek op sommige aspecten van het verlichtingsdenken te geven vallen. Ik ben het ermee eens dat er ook kritiek kan gegeven worden op het geloof dat we puur op basis van de ratio en van de theorieën van experts een utopische maatschappij kunnen creëren. Ik ben het ermee eens dat zeker in de menswetenschappen (en al zeker in de psychologie) die pursuit of objectivity, waar Desmet het ook over heeft, een kwalijke tendens is. En ik ben het ermee eens dat niet alle waarheid weetbaar is, laat staan meetbaar.“
Nu, kritiek op al te strak verlichtingsdenken werd al veel langer geleden en veel grondiger aangekaart door andere denkers, zoals Hans Achterhuis, Leo Apostel, Rudi Laermans, enzovoort. Eva verwijst in deze context onder meer naar het artikel Een meewarige blik naar de te korte benen van Mattias Desmet door Walter Lotens.
De grote maar
Op dit punt in de uitleg van Eva wachten we allemaal op dat ene, eenvoudige woord dat een keerpunt aangeeft:
Eva Vanhoorne: “Maar, en dat is inderdaad de grote maar, hoe hij zogezegd aan ‘die lacune tussen verlichtingsdenken en totalitarisme tegemoet komt’, is (en dat is zeker voor iemand die de hele tijd bezig is over ‘complexe dynamische structuren’) echt stuitend simplistisch. Het wordt behandeld alsof dat allemaal in een vacuüm gebeurt.
Dus eigenlijk, de theorie van Desmet komt erop neer: verlichtingsdenken heeft geleid tot een mechanistisch-materialistische wetenschapsideologie die dominant zou zijn en die dominante ideologie zou ons nu in een staat van zelfhypnose brengen waarin we massaal en waanachtig zouden geloven in de almacht van het menselijke verstand en dat geloof zou tot totalitariserende massavorming leiden. Want doordat het zogezegd waanachtig geloof zou zijn dat menselijk intellect het leidende principe kan zijn in het leven en in de samenleving, zou die vrij zwevende angst en die vrij zwevende frustratie en agressie én dat gebrek aan sociale banden en cohesie én dat gebrek aan zingeving ons nog meer doen omslaan in geatomiseerde subjecten, waardoor we nog meer ten prooi zouden vallen aan verhalen die op een eenzijdige manier een object van angst aanwijzen en oproepen tot een collectieve strijd tegen dat object en die verhalen zouden voortkomen uit het verlichtingsdenken en de wetenschapsideologie die dominant zou zijn en zo verder en zo voort.
Het is echt één grote cirkelredenering “we leven in een totalitaire periode die begon met de verlichting, en de Verlichting belooft een vermeend weten dat totalitair eindigt” en in die redenering kan ik me uiteraard niet vinden.“
Er is uiteraard nog meer aan de hand met de theorie van Desmet. Naast de zaken die hij schrijft over Verlichtingsdenken dat ons op weg zet naar een nieuw soort totalitarisme, zijn er natuurlijk de aspecten waarover hij níet schrijft.
Ten eerste: aldus Eva Vanhoorne, komt er niet veel in huis van de “glasheldere psychologische analyse van de historische opkomst van totalitarisme en het ermee verbonden fenomeen van massavorming”, zoals hij beloofde op de achterflap van zijn boek.
Eva Vanhoorne: “Iets wat bijvoorbeeld gebeurt in een boek dat ik nu aan het lezen ben, namelijk The psycho-cultural underpinings of everyday fascism van Marcia Tiburi, die zelfs als ondertitel Dialogue as Resistance draagt (cf. Desmets ‘vrijmoedig waarheidsspreken’) en iets wat bijvoorbeeld [Slavoj] Žižek heeft gedaan in Did Somebody Say Totalitarianism? (2001). Žižek richtte zich in dat boek op de politieke filosofie van onder andere Hannah Arendt.
Žižek stelt inderdaad ook dat onze huidige kapitalistische samenleving zich tot totalitarisme leent en legt uit waarom, maar benadrukt ook wel dat het woord totalitarisme vaak wordt gebruikt als een soort mentale stop, waarbij mensen niet verder nadenken over de nuances en complexiteit van een situatie zodra het label “totalitair” wordt toegepast. Dat kan leiden tot oppervlakkige analyses en het vermijden van diepgaande discussies over de werkelijke aard van politieke systemen, ideologieën en machtsstructuren, wat bij Desmet onmiskenbaar het geval is en bij zijn volgers nog meer, maar daar komen we later wel nog op terug.
Alweer vreemd dus dat Desmet van Žižek dat boek niet las, dat nochtans echt van een collega-psychoanalyticus komt, die wel degelijk in een totalitair systeem geleefd heeft [namelijk uit Slovenië, of beter, ex-Joegoslavië], die ook refereerde aan Arendt en die Desmet had kunnen behoeden van een beetje te snel van totalitarisme te spreken…
Maar Desmet zegt dan, in december 2021, toen hij gezellig met Sarah Melis op de foto stond en daar veel commentaar op kreeg omdat het hier iemand betrof die instructies kreeg van Dries Van Langenhove, gelieerd aan Feniks, Schild & Vrienden, en dus eigenlijk de enige erfgename van het enige soort totalitarisme dat we hier in onze contreien ooit hebben gekend: “Neen, ik heb het niet over dát soort totalitarisme, neen. Ik heb me altijd in de eerste plaats over het gevaar van een technocratisch-totalitaire wending in de maatschappij uitgesproken. Dat neemt niet weg dat er ook andere gevaren zijn, maar misschien kan ik ook niet alle gevaren adresseren?”
Oké. Vreemd dan dat hij de hele tijd met Hannah Arendt en met vergelijkingen met het nazisme en het communisme afkomt, maar zijn totalitarisme daar dus niet mee te maken heeft, maar alla… We hebben het dus helemaal verkeerd begrepen…. ‘Technocratisch totalitarisme’ dus.
Waarvan akte. En oh, tussen haakjes, het is echt niet toevallig dat op het moment van schrijven een citaat van Desmet prijkt op de website van de zich als ‘metapolitieke organisatie’ vermommende, extreemrechtse groupuscule Feniks, dat connecties heeft met de extreemrechtse en reactionair-katholieke groep Schild & Vrienden.”
Wat eveneens totaal ontbreekt, en da’s ten tweede, is een minimum aan socio-economische en politieke duiding. Het kan niet zijn dat de lezer verondersteld wordt om sociale, politieke en economische aspecten die leiden tot welke vorm van totalitarisme dan ook, uit het vaag gehouden containerbegrip ‘Verlichting’ los te peuteren, of dat te veronderstellen.
Eva Vanhoorne: “Hij heeft geen enkel oog voor externe actoren die die massavorming zouden bewerkstelligen, voor de personen die die dominante verhalen communiceren, de middelen, de manier waarop. En hij heeft ook geen oog voor sociale of economische of politieke systemen waarin die atomisering, die massahypnose en massavorming zouden plaatsvinden. Alsof dat allemaal in een vacuüm gebeurt.“
Ik kan hier helaas niet alle auteurs vermelden die Eva opsomt en die in tegenstelling tot Desmet wel pogingen hebben ondernomen om politieke en sociaal-economische analyses van het huidige tijdgewricht te maken. Bernard Stiegler, gestorven in 2020, is een van haar lievelingsauteurs op dat gebied.
Eva Vanhoorne: “[Bernard] Stiegler spreekt ook van het ‘verlies van psychische en collectieve individuatie’ (wat een beetje doet denken aan de ‘geatomiseerde subjecten’ van Desmet) en die spreekt ook van de toename van ‘kuddegedrag’ en ‘hypermassificatie’ (dus dat is die massavorming bij Desmet) maar Stiegler heeft daar wel oog voor de systemen waarin die atomisering, die massavorming en de massahypnose zouden plaatsvinden en de actoren daarin. En Stiegler wijt dat aan het succes (en ik denk dat we eerder daarnaar moeten kijken dan naar het verlichtingsdenken) aan het succes van het consumentenkapitalisme en zijn aanspraken op verlossing en aan zijn misbruik van technologie. En het valt ook te wijten, inderdaad, aan het gebrek aan (herkenning van) waardige leiders waarmee men zich kan identificeren of aan een groot verhaal dat sturing biedt en verbindt.
Maar Desmet heeft geen enkel oog heeft voor sociale, economische of andere systemen waarin de atomisering, de massavorming en de massahypnose zouden plaatsvinden, noch voor de actoren erin. Allee, het is eigenlijk zo simpel als het groot is. Ik versta eigenlijk niet hoe mensen dat niet inzien en ik versta natuurlijk wel waarom de universiteit Desmet als maatschappijcriticus te licht heeft bevonden.
Ook in zijn maatschappij, waar gaat dat eigenlijk over? Er worden daar maar drie groepen mensen onderscheiden: een massa gehypnotiseerde volgelingen, een groep die alles doorziet maar zwijgt en een kleine groep ‘vrijmoedige waarheidssprekers’ waartoe Desmet en zijn achterban zouden behoren.
Het rare is, die ziet dus ook maar één manier van denken, één ideologie, één wereldbeeld of één tijdsgeest die dominant zou zijn. Desmet gebruikt ook die vier termen door elkaar als synoniemen. Die zou ‘gevehiculeerd’ worden door maar één discours dat dominant zou zijn, namelijk dé wetenschappen. En die wetenschappen, of dat dominant discours wordt dan nu eens bestempeld als mechanistisch-materialistisch denken, dan weer als wetenschapsideologie, dan weer als waanachtig geloof in het menselijk verstand, dan weer als verlichtingsdenken … Maar alles bij Desmet wordt echt één soep.“
Ik ga terug naar het artikel van dr. Vicky Iakovou Over het Misbruik van het Concept van Totalitarisme. Haar academische specialiteit is trouwens politieke filosofie en zij heeft geschreven over de Frankfurter Schule, Hannah Arendt, de invloed van psychoanalyse op politieke en sociale theorie en de traditie van het utopisch denken. Ik vertaal en citeer:
Ik heb kort de aandacht getrokken op Arendts interpretatie van totalitarisme als een politiek concept in de betekenis van een staatsvorm en op haar kijk op de voorgeschiedenis van totalitarisme. Het lijkt mij dat de aanpak van Desmet zowat het tegenovergestelde is.
Laat me starten met het historische perspectief op totalitarisme. De auteur voert totalitarisme terug naar de Verlichting. Volgens zijn analyse is de kern van het project van de Verlichting de idee dat de wereld, de mensheid en de geschiedenis gecontroleerd en beheerst kan en zou moeten worden door middel van wetenschap. Desmet verklaart totalitarisme als het “logische gevolg van mechanistisch denken en het ermee verbonden waanachtige geloof in de almacht van het menselijke verstand. Als dusdanig is het ook hét symptoom bij uitstek van de Verlichtingstraditie”.
Dr. Iakovou gaat verder:
Waar Arendt een genuanceerd onderzoek uitvoert naar de talrijke elementen wiens kristallisatie in totalitarisme mede tot stand werd gebracht door totalitaire bewegingen, opteert Desmet voor een lineaire, monocausale en quasi-deterministische uitleg waarbij het wetenschappelijke wereldbeeld van de Verlichting zowel verantwoordelijk is voor de totalitaire regimes van de 20ste eeuw als voor het hedendaagse technocratische totalitarisme.
En dat zou de lezers aan het denken mogen zetten over de waarde van Desmets theorie en boek, dat, laat ons het niet vergeten, verplichte lectuur was voor het universiteitsvak Cultuur- en maatschappijkritiek!
Dr. Iakovou sluit die alinea af met de gedachte:
Meer nog, er zijn passages in Desmets narratief die lijken te impliceren dat ideeën en wereldbeelden een eigen, zelfstandig handelingsvermogen hebben [mijn vertaling van haar Engelse term ‘agency’].
En deze uitspraak, deze nagedachte van dr. Iakovou, is mijn bruggetje naar het laatste deel van deze aflevering.
Quantum Mind Theory
Eerder in mijn uitleg verwees ik naar de drie delen van Desmets boek De Psychologie van Totalitarisme, waarbij ik het eerste en het derde deel multifunctioneel, multi-inzetbaar noemde. Het gaat meer bepaald over zijn uitleg in verband met het mechanistisch-materialistisch en Verlichtingsdenken (deel 1) en het waarheidsspreken (deel 3). Die twee delen gebruikte hij alvast in het academiejaar 2019-20 tijdens zijn colleges. Een weerslag van de al dan niet embryonale fase van die theorie vind ik terug in online gepubliceerde studentennota’s van het academiejaar 2014-2015, dus lang vóór zijn vakantie-openbaring.
Toen niet zozeer om aan te tonen dat Verlichtingsdenken zou leiden naar totalitarisme, maar wel onder meer om de psychoanalytische theorie en praktijk te verdedigen, althans zijn versie daarvan. En dat maakt van zijn kritiek op de Verlichting en van zijn oplossing, namelijk ‘resonant waarheidsspreken’ een soort boterham waarvan het beleg kan variëren naargelang het hongertje.
Vier redenen om dit stuk hierbij aan te breien: volgens mij geeft het enige verheldering bij zijn virulent antimaterialistisch denken. Ten tweede toont het andermaal aan hoe Desmet citaten en referenties buigt, breekt en misbruikt om zijn narratief te pushen. Vervolgens geeft het een inkijkje in Desmets ideeën die hun oorsprong lijken te vinden in denken over kwantummechanica maar uiteindelijk niet meer blijken te zijn dan doordeweeks en afgekauwd kwantummysticisme. En tot slot geeft het mijn inziens betekenis aan Tinneke Beekmans opmerking in de eerder aangehaalde column Het grote gelijk van Desmet:
Geïnspireerd door Foucaults waarheidsbegrip ‘parrhesia’ wil hij een nieuw soort vrijmoedig spreken verkondigen. Wat dat betekent, klinkt esoterisch. Aangezien het ultieme weten zich buiten de mens bevindt, moet het spreken resoneren met het universum [mijn nadruk].
Naast het boek van Desmet zal ik regelmatig een beroep doen op zijn colleges van het academiejaar 2019-2020 die u in gefilmde vorm terugvindt op de webpagina Permanente Vorming Psychoanalytische Therapie van de Ugent. Ik verwijs vooral naar de les Psychoanalytische Therapie 1b.
Desmet schrijft zich in in een groot filosofisch debat, dat over de verhouding tussen het materiële en het immateriële. Dat is sowieso een eeuwenlange en zeer legitieme filosofische discussie waarover menig boom opgezet en boek geschreven werd. Naargelang uw interesse en tijd kan u snel de relevante Wikipedia-artikelen lezen, rondstruinen in een online bron als de Stanford Encyclopedia of Philosophy (uren leesplezier gegarandeerd) of een carrière als filosoof nastreven. Ik geef u deze drie mogelijkheden omdat sommige bepalingen en definities in wat volgt waarschijnlijk net iets te kort door de bocht gaan.
Als psycholoog spitst Desmet de discussie materialisme versus idealisme toe op zijn vakgebied en vraagt hij zich af of het bewustzijn een gevolg is van materiële processen, of dat het losstaat van het materiële en alomtegenwoordig is. Ik laat hem zelf de vraag scherpstellen (en geef snel mee dat het woord tegenovergesteld hier, om een reden die mij ontgaat, verwijst naar “tegenovergesteld aan het psychoanalytisch, en bij uitbreiding elk, therapeutisch spreken”):
Mattias Desmet: “Tezelfdertijd zie je dat nooit eerder in de geschiedenis ook de tegenovergestelde ideologie, de tegenovergestelde set van opvattingen, opgang maakt. Namelijk dat eigenlijk alles wat van de orde van ons bewustzijn is, op de meest naïeve manier gesteld onze gedachten en gevoelens, dat die zaken louter bepaald worden door de biochemie van onze hersenen. Dat is in zo’n sterke mate aanwezig, eigenlijk zelfs ook in het veld van de psychologie zelf, dat het bijna waanzin is om te geloven dat het anders zou kunnen zijn. Waar zouden gedachten en gevoelens anders vandaan komen dan uit onze hersenen? Waar zou de oorzaak van onze gedachten en gevoelens anders liggen dan in onze hersenen?
Gans onze subjectieve ervaring, de dramatiek van ons bestaan, we zouden ons daar niet druk over moeten maken. Of op zijn minst kunnen we ervan uitgaan volgens een ideologie die we misschien het biologisch reductionisme of iets algemener het mechanistisch materialisme zouden kunnen noemen, hoeven we het allemaal niet verder te zoeken dan een puur mechanistisch gevolg van een reeks interacties tussen elementaire deeltjes in ons hoofd of misschien bij uitbreiding elders in ons lichaam.“
De ideologie van het mechanistisch materialisme, die volgens Desmet opgang vond tijdens, of vanaf de Verlichting, is het enige Grote Verhaal dat ons nog rest. Het is het narratief dat na eeuwen wetenschappelijk werk begint bij de Oerknal en eindigt, na een lang proces van oorzaak en gevolg, bij de Mens als hoogtepunt van de evolutie, zoals hij in zijn boek beschrijft. Dat de mens het toppunt van de evolutie zou zijn, is trouwens een idee die geen enkele hedendaagse, zichzelf respecterende evolutiebioloog uitdraagt. Maar dat mag de pret niet drukken.
Het mechanistisch materialisme, dat hij vaak gelijkstelt aan Verlichtingsdenken, is een ideologie die niet slechts een beperkt deel van de werkelijkheid logisch wil verklaren, maar de volledige werkelijkheid én dat ten koste van magisch of religieus of mythisch of mystiek of psychoanalytisch denken. Sinds de Verlichting zal en moet de héle werkelijkheid door de mangel van de rede gehaald worden.
En dat heeft ook zo zijn gevolgen voor het vakgebied van Desmet: door vast te houden aan het primaat of zelfs de exclusiviteit van het materiële en dus van het logische, van de rede, ridiculiseert dat mechanistisch materialisme de psychologie en maakt het dit tot een vorm van kwakzalverij, nog steeds volgens Desmet. In afwachting van wat hij de “ultieme oplossing” noemt, laat de mechanistische ideologie de psychologen maar wat aanmodderen. Die zogenaamde “ultieme oplossing”, die onze woordkunstenaar vreemd genoeg ook de “adequate oplossing” noemt, zou dan waarschijnlijk een materialistisch middel moeten zijn, een medicijn of een interface, ontworpen om, poef!, alle psychologische problemen weg te toveren.
Desmet, die zegt het niet nodig te vinden om colleges, net zoals een psychoanalytisch gesprek, al te degelijk voor te bereiden, maakt er opnieuw een terminologische soep van. Een trekje dat Eva Vanhoorne eerder al vermeldde. De Newtoniaanse natuurkunde, die hij in zijn uitleg soms eigenaardig genoeg dé wetenschap noemt, en die volgens de professor validiteit meent te halen uit dat logische, causale denken, wordt volgens hem niet meer onderschreven door de moderne natuurkunde, te weten de kwantummechanica. En die kwantummechanica, dat is dan weer een relatief recente tak van de … tja, van de wetenschap. Wat dus eigenlijk wil zeggen dat nieuwe wetenschap oude wetenschap gedeeltelijk of geheel kan achterhalen. En mij lijkt dat, eerder dan een breekpunt, het eerste lesje wetenschapsfilosofie te zijn.
Maar het is dus de kwantummechanica die Desmets aandacht getrokken heeft. In die tak van de wetenschap zijn er heel wat fenomenen die ons doen worstelen met onze intuïties. Er wordt onder meer in beschreven hoe subatomaire partikels, elementaire deeltjes dus, zich niet gedragen volgens de wetten van de klassieke, Newtoniaanse natuurkunde. Ik haal enkele bekende voorbeelden aan uit een populariserend artikel van space.com.
Zo gedragen elektronen zich tegelijkertijd als deeltjes én als golven. De golf-partikeldualiteit is een voorbeeld van superpositie. Kort gezegd (en kort door de bocht) een kwantumobject bestaat op hetzelfde moment in verschillende staten. Een laatste bekende voorbeeld is de zogenaamde kwantumverstrengeling: wanneer bij een van twee (of meerdere) elementaire deeltjes een eigenschap wijzigt, dan verandert een andere deeltje instantaan om die wijziging te compenseren. En ja, ik haal dit voorbeeld vooral aan om Einsteins bekende uitspraak te kunnen vermelden: hij noemde kwantumverstrengeling omineus “spooky action at distance”.
Het gesprek dat EOS onlangs had met kwantumfysicus Frank Verstraete is in deze context zeker een aanrader. Net zoals het boek dat hij schreef met Céline Broeckaert, Waarom niemand kwantum begrijpt, en iedereen er toch iets over moet weten. De zeer onvolledige en onzorgvuldige bewoordingen van deze voorbeelden in mijn tekst zijn desondanks geheel en al te wijten aan het feit dat deze zaken mijn begripsvermogen te boven gaan.
Desmet merkte op dat ook kwantumwetenschappers problemen hadden om hun bevindingen uit te drukken. Ik laat hem zelf aan het woord:
Mattias Desmet: “Ik heb hier een aantal uitspraken op een rij gezet die dat illustreren. Uitspraken van vooral Niels Bohr en Wernher Eisenberg, die erop wezen – zeer merkwaardig – dat als je elementaire deeltjes, dus subatomaire deeltjes bestudeert, dat je geconfronteerd wordt met een wereld die fundamenteel irrationeel en onlogisch is. Je ziet ze daar staan [wijst naar de citaten op het scherm in de aula]. De mooiste uitspraak vind ik de uitspraak die daar bovenaan staat. Niels Bohr zei: “Als je over materie wil spreken, dan weet ik zeker”, zei hij, “dat je er alleen met poëzie iets wezenlijks kunt over zeggen en niet met een logisch-rationeel discours.” Dus, alleen de poëzie is in staat om iets te vatten van de bewegingen van elementaire deeltjes. We gaan daar later op terugkomen en iets concreter zeggen waarom en wat er zo onlogisch is aan de elementaire deeltjes.
En Niels Bohr deed dat ook effectief. Hij toonde hoe je met bepaalde poëtische teksten, zoals de Upanishads, hoe iets in de structuur van die teksten veel dichter aanleunde bij de manier waarop elementaire deeltjes zich bewegen, dan logische teksten.
En die deeltjes, … Het is niet alleen zo dat er alleen iets met poëzie kan beschreven worden … Heisenberg toonde duidelijk aan met zijn onzekerheidsprincipe – hij heeft daar de Nobelprijs voor gekregen – maar toonde aan dat iets omtrent het gedrag van elementaire deeltjes fundamenteel onzeker zou blijven, altijd fundamenteel onbepaald en altijd fundamenteel zich aan logica onttrekkend zou zijn. Die uitspraak is misschien de bekendste van Heisenberg [ik vertaal hier het citaat dat afleest van het scherm]: “Niet alleen is het universum vreemder dan we denken. Het is vreemder dan we kúnnen denken.”“
Desmet vergeet te melden dat de gedragingen van elementaire deeltjes niet alleen met vage poëzie kan beschreven worden. Ik neem Heisenbergs onzekerheidsrelatie, een cruciaal gegeven in de uitleg van Desmet, als voorbeeld. Die onzekerheidsrelatie houdt in dat men de positie van een subatomair deeltje én de impuls ervan niet tegelijkertijd kan meten met een oneindige precisie. Anders gezegd: van zodra men de positie van een deeltje nauwkeurig weet, heeft men geen idee meer waar het deeltje heen gaat.
Heisenberg drukte het als volgt uit: delta x (de onzekerheid in de plaats) maal delta p (de onzekerheid in de impuls) is groter of gelijk aan de constante van Planck h gedeeld door 4 maal pi. Ik ben geen expert in poëzie, maar misschien klinkt dit beter in het Duits en wordt het poëtische van het origineel in de vertaling gesmoord.
Hoe dan ook, kwantumwetenschappers slagen erin om hun ideeën glashelder uit te drukken in solide en coherente wiskundige formuleringen. Laat ons niet vergeten dat heel wat mensen die actief waren in de kwantummechanica een Nobelprijs toebedeeld kregen voor natuurkunde, voor wetenschap dus, eerder dan voor literatuur.
Desmets conclusie is van een entwat andere aard: volgens hem worden de subatomaire deeltjes beïnvloed door het bewustzijn. Het mentale proces van de observator kan de plaats van een subatomair deeltje bepalen, aldus Desmet! Verdere conclusie: elementaire deeltjes zelf zijn fundamenteel vormen van bewustzijn. Hij gaat nog een stap verder: aangezien bewustzijn invloed kan uitoefenen op die bewustzijnsvormen of subatomaire deeltjes, dan is het niet de fysica die bepalend is voor de andere wetenschappen. Nee, dan is het de psychologie die zo dé primaire wetenschap wordt die de materiële (en immateriële) werkelijkheid beschrijft én bepaalt.
Anders gezegd: volgens Desmet toont de kwantummechanica aan dat de wetten van de psychologie, die van het mentale functioneren, de meest elementaire zijn en dat zij niet alleen de wetten van de fysica bepalen, maar ook de fysieke werkelijkheid! En da’s een straffe claim.
Wat meteen opvalt, is dat niet iedereen aan de universiteit van Gent die boodschap van Desmet ofwel heeft gehoord ofwel ten volle heeft begrepen. Op mijn vraag werd me niet zo lang geleden verzekerd dat het Departement natuurkunde van de Ugent nog steeds niet is ondergebracht bij het Departement of psychoanalysis and clinical consulting en dat de vakgroepen fysica nog altijd in volle autonomie opereren binnen de faculteiten (toegepaste) wetenschappen, ook op het vlak van kwantummechanica. Alvast een teken dat de interpretatie van de kwantummechanica door psychoanalyticus Desmets op niet al te veel bijval van échte experts kan rekenen.
Professor dr. Mattias Desmet is uiteraard niet de eerste die afkomt met zo’n verhaal, met zo’n variant van wat de Quantum Mind Theory genoemd wordt. In de versie van Desmet zorgen de elementaire deeltjes, die hij bewustzijn toebedeelt, in de hersenen van de mens voor het menselijke bewustzijn en voor een directe, zij het tegenwoordig wat vertroebelde verbinding met het Grote Kosmische Bewustzijn. De ‘vermeende’ poëtische taal van kwantumwetenschappers, of beter, zijn zeer idiosyncratische interpretatie daarvan, is voor hem een inspiratiebron voor resonant spreken.
Geen idee of volgens hem dezelfde kwantummechanische fenomenen die zich momenteel in uw sofa, mijn IKEA-tapijt en de nagelknipper van de buren afspelen, ook voor bewustzijn en kosmische connecties zorgen in en met die objecten. Indien niet, dan gaat de brave professor toch moeten verklaren, desnoods via het medium van de poëzie, waarom niet. Waarom zouden fenomenen opgewekt door bewustzijnsvormen of elementaire deeltjes in objecten andere resultaten sorteren dan in een mensenlichaam?
De commentaar op dit soort denken is eveneens niet nieuw. In 2014, bijvoorbeeld, schreef Dale DeBacksy in het artikel Stop het misbruik van Heisenberg hoe “parapsychologen, academici en religieuze figuren schuldig zijn aan het misbruik van bepaalde ideeën uit de kwantummechanica om hun eigen ideeën te ondersteunen”. Ik zie hier af van een al te technische uitleg en beperk mij tot één voorbeeld, een bezwaar dat toepasbaar is op een uitleg à la Desmet. DeBacksy schrijft:
De hoofdzonde is [… en ik kan mij de kritiek van taalpatsers als Desmet bij deze ongelukkige woordkeuze al inbeelden … ]
Ik begin opnieuw:
De hoofdzonde is […] dat precies gedefinieerde wetenschappelijke termen op één hoop gegooid worden met minder precieze betekenissen uit het dagelijkse woordgebruik. ‘Meting’ wordt ‘observatie’, dat wordt ‘gedachte’ en dat wordt op zijn beurt dan weer ‘geest’ [het Engelse mind], waarbij in deze keten de precisie van de termen afneemt ten koste van een steeds uitwaaierend wensdenken dat dan weer wordt geserveerd als wetenschappelijk denken. (mijn vertaling)
“Metingen kunnen bepaalde waarden selecteren”, aldus DeBacksy, maar dat is echt niet hetzelfde als stellen dat de geest de realiteit creëert, of bepaalt, zoals Desmet aanvoert. DeBacksy’s conclusie luidt dan ook:
Ik begrijp nog ergens de sensatiezucht om de aandacht van de studenten lang genoeg vast te houden en hen, misschien een beetje overijverig, kennis te laten maken met enkele mooie ideeën. Wat ik niet verdraag, is de mystificatie aan de hand van enkele sexy klinkende termen, die al dan niet metaforisch toegepast worden om de eigen fetisjtheorie enig wetenschappelijk gewicht te geven.
Een soortgelijke kritiek vindt u in het artikel van Robert Lea Het dubbelspleetexperiment gedemystificeerd. Connectie met het kwantumbewustzijn weerlegd. Pepijn van Erp en Peter Zegers vatten het op een andere manier samen in hun artikel Hoe Galileo’s metingen tot de gaskamers leidden, ofwel de stuitende slordigheden van Mattias Desmet:
Naar ons idee heeft Desmet de Chaostheorie, de Kwantummechanica en de Systeemtheorie niet goed begrepen en maakt hij sowieso een denkfout door in de beschrijving van de werkelijkheid een model te zien voor de inrichting van de maatschappij (de naturalistic fallacy).
Zelfs als deze kritieken te hard lijken, dan nog moeten voorstanders van het soort Quantum Mind Theory dat de Desmet aanhangt, niet afkomen met filosofische argumenten, noch met poëtische bespiegelingen, of wat daarvoor moet doorgaan. Dat is niet de manier om een hypothese naar het niveau van een theorie op te trekken. Dat was het niet in de eeuwen vóór de Verlichting, dat zal het niet zijn in de eeuwen ná de Verlichting, hoe hard onze Gentse professor dat ook wensdenkt.
Het is hoe dan ook bijzonder dat een psychoanalytische therapeut net geen 25 jaar na de affaire Sokal denkt dat hij de geknipte persoon is om het te hebben over de Newtoniaanse wetenschap versus de kwantummechanica en over de implicaties van dat laatste op het heelal in het algemeen en de psychoanalytische praktijk in het bijzonder. Want dát probeerde hij in zijn college 1b te verdedigen.
Het was trouwens Peter Zegers die mij in deze context aan het boek Intellectueel bedrog van de Amerikaan Alan Sokal en de Belg Jean Bricmont herinnerde. In dat boek deden beide natuurkundigen verslag van de manier waarop toenmalige vooraanstaande postmodernisten begrippen en ideeën uit die kwantummechanica misbruikten in hun niet-natuurkundige, sociale theorieën.
Bedankt voor het luisteren.
Mijn naam is Frank. Schijnwetenschap en complottheorieën: dat zijn mijn onderwerpen. En die benader ik kritisch. Zo beeld ik mij toch in.
Voor zover ik weet, is er geen enkele organisatie, vzw, broederschap, groot-loge, religieuze orde, geheime dienst, nest reptielmensen of wat dan ook, die wil dat ik in hun naam schrijf of praat.
Ik ben er zeker van dat mijn uitleg voor verbetering vatbaar is en ik sta dan ook open voor correcties en aanvullingen. U weet mij te vinden.
Leeslijst
Ik heb een lijst met boeken, artikelen en een selectie van pod- en vodcasts ondergebracht in een apart blogartikel: Leeslijst bij de podcastreeks over Mattias Desmet.