Een boekje uit 1931 over natuurgeneeskundige toepassingen voor 25 hedendaagse eurocenten. Netjes uitgegeven door N.V. Uitgevers Maatschappij “Kosmos”, met interessante foto’s en in goede staat. Dit soort toevallige vondsten maakt mij blij.
Hettema’s Natuurgeneeskundige toepassingen thuis begint op de klassieke manier, met een ode aan levenskracht:
Met de moderne filosofen — neovitalisten — nemen wij aan, dat in ons aanwezig is een “levenskracht” (entelechie van Hans Driesch), welk vermogen ons in staat stelt onze levenstaak — de instandhouding der soort en van het individu — te vervullen. Een onderdeel van deze kracht is het natuurlijk genezend vermogen — de vis medicatrix naturae der Grieken — dat tracht ziekelijke storingen te overwinnen.
Hoewel ‘levenskracht’ een centraal concept is in het vitalisme, duikt het wereldwijd op in tal van filosofische, geneeskundige en esoterische tradities, denk aan het Chinese qi en het Indische prana, de levensadem.
Er zijn niet alleen tal van varianten voor het begrip, maar ook zeer uiteenlopende invullingen, zelfs in het moderne gebruik van het concept. De filosoof Henri Bergson (1859 – 1941) werkte het begrip élan vital uit tot een niet-biologische verklaring voor Darwins voorgestelde evolutietheorie. De verdienstelijke Duitse experimentele embryoloog Hans Driesch (1867 – 1941) koppelde het aan Aristoteles’ idee van ‘entelechie’, dat wat het potentieel daadwerkelijk realiseert. Voor Driesch was het een vitale kracht die biologische ontwikkeling mogelijk maakte en reguleerde.
Terug naar Hettema. Uiteraard wordt ook de natuurgeneeskundige (men zou nu zeggen ‘holistische’) zienswijze vergeleken met een karikatuur van de ‘schoolgeneeswijze’ van de (reductionistische) specialisten.
Als wij de natuurlijke geneeskracht aansprakelijk stellen voor het optreden van ziekelijke storingen, dan volgt daaruit dat er geen plaatselijke ziekten zijn, doch dat alle zich plaatselijk uitende aandoeningen gevolgen zijn van het in eenig opzicht tekort schieten van de natuurlijke geneeskracht: een algemeene, de geheele mensch rakende storing. Het begrip “gestel”, “constitutie” wordt voor ons van belang. We kennen geen ziekten, doch slechts zieken.
en:
Terwijl dus eenerzijds de “schoolgeneeswijze” een leger van specialisten heeft doen ontstaan, waarvan ieder slechts één orgaan behandelt, van de rest van de patiënt weinig notitie neemt, of wanneer hij storingen buiten zijn gebied vermoedt, de zieke naar een andere specialist verwijst, die eveneens een orgaan behandelt, ziet de natuurgeneeswijze de mensch als een psychisch-fysisch geheel, dat niet gebaat is door orgaan-specialistische behandeling, doch waarbij de oorzaak van het tekortschieten van het natuurlijk genezend vermogen gezocht en weggenomen moet worden.
In de 90 pagina’s die volgen, behandelt de auteur wat hij noemt de “fysische therapie”. “Dieettherapie”, “kruidengeneeswijze” en “geestelijke geneeswijze” samen krijgen een drietal bladzijden toebedeeld. Homeopathie vermeldt hij slechts terloops, aangezien het “in uitvoering zeer eenvoudig” is.
En die “fysische therapie”? Ach, op zich valt dat allemaal wel mee. Zo raadt hij bijvoorbeeld zonlicht aan, met de waarschuwing dat men daar best zeer voorzichtig mee is. Hete luchtbaden zijn ook heilzaam, zolang men maar niet overdrijft.
Bij zijn waterbehandelingen zitten al meer buitenissige voorbeelden, maar al bij al gaat het over een klets koud afgewisseld met warm water zonder al te veel of al te exuberante medische claims. Hij heeft het over “afwasschingen”, “afsponzingen” en “afwrijvingen”. Geen idee of het de gezondheidsbeloftes waarmaakt die Hettema eraan verbindt, maar schrobben kan deugd doen én de foto’s zijn wel leuk. Ook gymnastiek vinkt Hettema aan als gezond en helend.
Al bij al is er weinig of niets waarbij een mens kan denken om dit vooral niet thuis te proberen. Op het stuk “Behandeling met electriciteit” na, misschien. Maar ook hier geeft de schrijver expliciet het advies om vooral niet zelf beginnen te experimenteren. Bij de darmspoeling ofte clysma, het stuk waar wij hem traditioneel beginnen te knijpen, geeft hij eveneens enkele strenge waarschuwingen mee. Lavementen met tabakwater raadt hij ten stelligste af wegens gevaar op een acute nicotinevergiftiging.
Het filosofische kader hangt uit de haak en de meeste behandelingswijzen lijken me in het slechtste geval kwak van de mildere soort. Er zijn exuberantere en gevaarlijkere vormen van alternatieve geneeskunde.
Googelen maar
Hettema, met Y van IJsbrand, was een arts te Hilversum met verschillende publicaties op zijn naam. Zijn bibliografie is te vinden op Wikipedia. Verder leert Google Books me dat hij teksten van de Zwitserse arts Maximilian Oskar Bircher-Benner (1867 – 1939) vertaalde en bewerkte, waaronder Ons voedsel als ziekteoorzaak en Schadelijke voedings- en genotmiddelen.
In samenwerking met de Nederlandse Bond ter Bestrijding der Vivisectie publiceerde hij een pamflet tegen proeven op dieren. Het geheim der gezondheid: medische encyclopedie verscheen in de infame reeks ‘Universiteit voor zelfstudie’.
Het proefschrift Het dierloze gerecht. Een vegetarische geschiedenis van Nederland van A.D.J. Verdonk leidde me naar Hettema’s connecties met ‘de onvermijdelijke Felix Ortt’ en de psycholoog Wilhelm Tenhaeff, medeoprichter van de Nederlandsche Vereeniging tot Natuurgeneeswijze. Felix Ortt was een van de belangrijkste theoretici van het christenanarchisme in Nederland, Tenhaeff de eerste Nederlandse bijzonder hoogleraar parapsychologie.
In een artikel over veertig jaar Nederlandse vereniging voor Natuurgeneeswijze in de Nieuwe Leidsche Courant van 16 maart 1968 vermeldt toenmalige secretaresse Lia Eyl hem met zijn geuzennaam “de grasdokter”. Opvallend is dat dr. Hettema in het artikel geen introductie behoeft.
Zoon Hettema
En hier stopt de bespreking van boek en auteur, wat de aanleiding was om dit artikel te schrijven. Maar de naam Hettema blijf opduiken in de zoekresultaten. Onder meer in verband met een nieuw tijdschrift over natuurgeneeswijzen uit 1979 en een “natuurgeneeskundig centrum” in Lelystad. Het blijkt evenwel over zoon Felix Ragnar Hettema te gaan.
In 1981 meldt het Reformatorisch Dagblad de oprichting van de Dr. Hettemastichting en dat er een “natuurgeneeskundig centrum op komst” is in Hilversum.
Volgens een woordvoerder van de stichting zijn er per jaar in ons land ongeveer zeven miljoen consulten op alternatief geneeskundig gebied. Zolang natuurgeneeskunde, homeopathie en acupunctuur nog niet zijn erkend hoeft de stichting volgens de woordvoerder niet op financiële steun van het rijk te rekenen. Het grootste gedeelte van de inkomsten van de stichting wordt betrokken van het bureau moderne voeding in Hilversum, verkoper van reformprodukten.
Net zoals vader IJsbrand vindt zoon Felix Ragnar voeding zeer belangrijk, zo blijkt uit opnieuw een lovend artikel in het Reformatorisch Dagblad een jaar later:
Hettema: “De vele verworvenheden uit de moderne voedingsbeweging zijn nooit terechtgekomen op de plaats waar ze horen: bij de gewone man. Men draaide rond in het eigen kleine kringetje van rauwkost-eters en geitewollensokkendragers.” En vervolgens met stemverheffing: “Elk sectarisme is ons vreemd. Ons gezondheidscentrum moet klaar staan voor iedereen”.
Ook het Actieblad tegen de Kwakzalverij volgt in die periode de oprichting van de Hettemakliniek op de voet. In september 1981 verschijnt het artikel Hettema en de gave graankorrel, in juni 1982 Hettema’s handel.
Het valt op dat het Reformatorisch Dagblad en de Stichting zelf de nadruk legt op het feit dat de aangeboden producten niet zozeer bedoeld zijn voor de “niet-alternatieve sfeer”. Het wordt expliciet voorgesteld als “natuurgeneeskunde zonder geitewollensokken-saus”.
Onfris verleden
Op 1 juni 1983 voert het NRC-artikel Hetze tegen een muesli-goeroe een zieke, maar strijdvaardige Felix Ragnar Hettema op. Die is op dat moment in een conflict verwikkeld met de Nederlandse drogistenbranche. En dan blijkt dat het beeld dat het Reformatorisch Dagblad over Felix Ragnar Hettema en zijn kliniek verspreidde, niet zo waarheidsgetrouw was.
Voor de tweede maal in korte tijd is hij met hartklachten opgenomen wegens de affaire die zijn naam draagt. Hettema laat er geen twijfel over bestaan dat zijn tegenstanders hem het ziekenhuis hebben ingetreiterd. Zijn wankele gezondheidstoestand belet hem evenwel niet ons te woord te staan. Na overleg met de behandelende artsen belt hij zelf op om alle aantijgingen te weerleggen met een emotioneel betoog. Er is nauwelijks gelegenheid een tegenwerping te maken. Hij verzekert tenslotte dat een handjevol gefrustreerde drogisten hem niet klein krijgt: “Al is het mijn laatste kreet, ik zal blijven vechten voor mijn idealen”.
Het kan de drogisten niet zoveel schelen dat zoon Hettema het niet nauw neemt met de door hem zelf gepredikte principes. Felix Ragnar, de vegetariër, zou niet vies zijn van een biefstuk en “[o]ok een broodje shoarma versmaadt hij niet”.
Maar er zijn ernstigere grieven aldus de krant: “Minstens zo kwalijk vinden [de drogisten] het dat [Hettema] in zijn tocht door reformland een spoor van faillissementen achter zich heeft gelaten.” Leveranciers en transporteurs betaalt hij niet, zijn producten verrotten in de magazijnen.
Tekenen dat zoon Hettema geen al te beste zakenman was, waren al zichtbaar voordat hij zich wierp op de reformproducten:
Hettema’s loopbaan is opmerkelijk. Voor hij in 1975 zijn Bureau moderne voeding oprichtte was hij voornamelijk actief in de horeca. Hij werkte o.a. bij het Kurhaus in Scheveningen en exploiteerde vervolgens cafetaria’s onder de naam Felix Nassi Gorenghuis en Felix Toko. Verder bezat hij nog een glazenwasserij annex schoonmaakbedrijf en een aannemings- en schilderbedrijf. Al deze ondernemingen eindigden in een faillissement. De ommekeer in zijn leven kwam, zo vertelt hij zelf, toen zijn dochter genas van de vervelende huidziekte psoriasis na raadpleging van een natuurgeneeskundige.
En dat was blijkbaar het moment dat “het oude ideaal van zijn vader, de oprichting van een natuurgeneeskundig gezondheidscentrum” in hem ontwaakte.
Het NRC-artikel voert aan de journalisten van het vakblad “De Drogist” nog steeds argwanend stonden tegenover Hettema en dat zij het minder fraaie oorlogsverleden van vader Hettema hebben opgerakeld.
Als SS-stafarts werkte IJsbrand Hettema aan het Oostfront. Na de oorlog werd hij daarom vervolgd. Vragen in de Hilversumse gemeenteraad noopten Hettema jr. de naam van zijn kliniek te wijzigen. […] Sinds deze pijnlijke affaire is de relatie tussen De Drogist en Hettema alleen maar verslechterd.
In 1947 keerde IJsbrand Hettema terug naar Nederland en werd hij prompt veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf voor collaboratie met het nazi-Duitsland. Na vier jaar werd hij vrijgelaten. Vader Hettema stierf in 1964.
Op zich heeft dat uiteraard niets te meer maken met de medische kennis van dokter Hettema en de therapeutische waarde van zijn natuurgeneeskundige toepassingen. Maar van een alternatief doktersromannetje is dit plots wel een oorlogsthriller geworden.
Naar aanleiding van IJsbrands oorlogsverleden werden er in de Hilversumse gemeenteraad vragen gesteld over de naam van de kliniek van zoon Hettema. De raad besloot dat Hettema jr. een andere naam moest verzinnen: “Hettema weigerde aanvankelijk, maar ging uiteindelijk toch overstag”, aldus het Wikipedia-artikel.
Over deze ontwikkelingen meldt Het Reformatorisch Dagblad eigenaardig genoeg niets meer. Het Actieblad Tegen de Kwakzalverij wél:
Nawoord
Dit artikel is gebaseerd op een oudere tekst die ik postte op Kritischemassa.be. De eerste versie was het resultaat van een gelukkige vondst in een kringloopwinkel en een avondje googelen.
Voor deze uitgebreide versie heb ik opnieuw informatie bij elkaar gesprokkeld. Enigszins tot mijn verbazing vond ik een verwijzing naar mijn oude blog in het Wikipedia-artikel over IJsbrand Hettema. Kritischemassa.be wordt in de voetnoten aangehaald als bron voor de claim dat Hettema zich tijdens de Tweede Wereldoorlog aansloot bij de SS. Best eigenaardig aangezien zowel NRC en Actieblad tegen de Kwakzalverij net geen 35 jaar eerder berichtten over pa Hettema’s nationaalsocialistische sympathieën en engagementen.