Transcript
Welkom bij luminati.be. Mijn naam is Frank. Ik schrijf en vertel graag verhalen over complottheorieën, schijnwetenschap en desinformatie.
Het derde en laatste deel van deze reeks gaat over een groot complot dat Engeland eind zeventiende eeuw in zijn greep hield. In 1678 werd de zoveelste jezuïtische, katholieke samenzwering in Engeland verijdeld. De klokkenluider deze keer was ene Titus Oates. Zijn onthullingen legden zo’n immens groot complot bloot dat het bijna drie jaar zou duren om alle complotteurs, alle plannen en vertakkingen te onderzoeken.
De inzet was dan ook groot: niemand minder dan de toenmalige koning Karel II was het belangrijkste doelwit van het katholieke verraad. Oates’ getuigenissen leidde rechtstreeks naar de executie van minstens 22 samenzweerders, waaronder meerdere jezuïeten, en naar de dood van verschillende beschuldigden in de gevangenis.
De geschiedenisboeken vatten deze manier van interreligieuze problem solving samen als het Popish Plot, het Paapse Complot. De samenzwering van Rooms-Katholieken dus. Wat de geschiedenisboeken ons óók vertellen, is dat het hele verhaal door Oates en zijn kompanen bij elkaar gelogen was.
Titus Oates, de beginjaren
Titus Oates werd geboren in de Engelse East Midlands in 1649 tijdens de Oorlogen van de Drie Koninkrijken. Dat klinkt als een aflevering van Games of Throne, maar het is een label dat Britse historici gekleefd hebben op de periode van 1639 tot 1653. De koninkrijken waarvan sprake waren Engeland, Ierland en Schotland.
Die jaren waren dan ook goed voor een algemene Ierse opstand tegen antikatholieke discriminatie, twee Engelse burgeroorlogen, de onthoofding van koning Karel I en het bewind van de streng-puriteinse Lord Protector Oliver Cromwell.
In die periode probeerde vader Samuel Oates zijn kop boven water te houden. Hij laveerde van de ene christelijke gezindte naar de andere: van de Anglicaanse Kerk verhuisde hij naar die van de anabaptisten. Na de dood van Cromwell en de restauratie van het koningschap in 1660, werd vader Oates opnieuw onweerstaanbaar aangetrokken door de Anglicaanse Kerk waarvan de nieuwe vorst Karel II het hoofd was. Hijzelf voerde gewetensvragen aan en diepe theologische overpeinzingen. Anderen verweten hem plat opportunisme.
We mogen echter niet uit het oog verliezen dat naast katholieken ook andere religieuze groepen gediscrimineerd werden. De Great Ejection zorgde ervoor dat duizenden puriteinse dominees bij de troonsbestijging van Karel II uit de Kerk van Engeland gezet werden. De laatste overblijfselen van het Cromwelliaanse regime moesten er ook aan geloven.
Een kleine fast forward naar 1683.Eén van die ‘ejected minsiters’ was Christopher Ness, geboren in 1621. Hij schreef over theologie en astrologie. In 1683 verscheen zijn “volledig en onpartijdig (hij gebruikte het woord impartial) verhaal van het opmerkelijke leven van Paus Innocentius XI”, dat hij de titel De Partriarch van de Duivel meegaf. Katholieken waren écht wel de gebeten hond in zeventiende-eeuws Engeland.
Het leven van Titus Oates leest als een roman. Samuel Oates stuurde zoonlief naar school in de hoop dat hij als een scholar, een geleerde zou terugkeren. Titus werd echter van verschillende scholen gestuurd: zo zou hij geprobeerd hebben te sjoemelen met het inschrijvingsgeld en zou hij zijn kleermaker opgelicht hebben.
Zijn doortocht in de universiteit van Cambridge bracht hem weinig op. Zijn tutor aan St John’s College was Dr. Thomas Watson, hoogleraar sinds 1660. In 1687 werd Dr. Watson tot bisschop van Saint-Davids gewijd. Twee jaar later werd hij de laan uitgestuurd op beschuldiging van simonie, het verkopen van kerkelijke objecten of ambten. Corruptie, dus.
Oates verliet St John’s College in 1669 zonder diploma. “De plaag en hij bezochten Cambridge op hetzelfde moment”, zo vatte John Pollock, de schrijver van The Popish Plot, in 1903 Oates’ studentenjaren samen.
Dit lijkt mij het moment om te wijzen dat de vele publicaties over Oates en het Paaps Complot hun best lijken te doen om de slechterik van het stuk zo zwart mogelijk af te schilderen, ook fysiek: “met zijn korte nek, zijn ongelijke korte poten, zoals, vulgair gezegd, die van een das, met zijn voorhoofd dat zo laag is als dat van een baviaan, zijn purperen kaken en een monsterachtig lange kin”.
Na een mislukte schoolcarrière werd Titus Oates vicaris van een parochie in Kent. Maar ook hier bleef hij niet lang en enige tijd later vervoegde hij zijn vader als kapelaan in Hastings. Daar vonden vader en zoon Oates het nodig om een lokale schoolmeester aan te klagen wegens sodomie, een misdaad waar toen de doodstraf op stond. Waarschijnlijk hadden ze samen het plan bekokstoofd om de positie van die leraar in te pikken. De getuigenissen van Oates waren doorzichtige leugens en de rechtbank vond de aanklacht ongegrond. Meer nog, Titus Oates werd bestraft voor meineed en kreeg een boete van zo’n 1000 pond.
Hij vluchtte naar Londen, waar hij in 1677 inscheepte als aalmoezenier op een schip van de Royal Navy. De zeelucht deed hem weinig goed en al snel werd Oates op zijn beurt beschuldigd van sodomie. Hij ontsnapte aan de straf door een beroep te doen op zijn status als man van de kerk.
Oates, de katholiek
Nog in 1677 vond Titus Oates onderdak als huishouder bij de katholieke hertog van Norfolk. Hij bekeerde zich tot het katholicisme en met de financiële hulp van Father Richard Strange begon hij te studeren aan Engelse colleges. Eerst in Spanje, later in Frankrijk. Waarschijnlijk wilde Strange, provinciaal hoofd van de Engelse jezuïeten, een zieltje redden. Maar tevergeefs: Oates kende te weinig Latijn en ook zijn studeervermogen was ontoereikend. Twee keer werd hij zonder pardon terug naar Engeland gestuurd.
In diezelfde periode ontmoette hij de oudere Israel Tonge. Samen zouden ze het Paaps Complot in gang steken. Die Israel Tonge was een speciaal geval: goed opgeleid, niet onbemiddeld, maar een pechvogel van formaat. In 1650 werd hij benoemd als fellow in een Cromwelliaans college, dat echter heel snel daarna de deuren moest sluiten. Hij werd vervolgens naar Duinkerken uitgestuurd om als kapelaan te dienen in het lokale Engelse garnizoen. Niet veel later werd de kazerne opgeheven en verkocht aan Frankrijk. Terug in Engeland kreeg hij een parochie toegewezen in Londen. In juli 1666. Drie maanden later brandde zijn kerk volledig af, samen met zijn parochie en het grootse deel van de Londense binnenstad. Over de Grote Brand van Londen heb ik het gehad in het tweede deel van deze reeks.
Tonge was een van de vele Londenaars die ervan overtuigd waren dat de jezuïeten achter de Grote Brand zaten. Het mag niet echt verbazen dat de brave man begon te denken dat hij het mikpunt was van een complot, dat ‘ze’ achter hem aanzaten. Hij smeet zich dan ook enthousiast op het schrijven en verspreiden van antikatholieke literatuur.
Oates maakte hem in eerste instantie wijs dat hij gezonden werd door de jezuïeten om de rabiate papenvreter Tonge definitief uit de weg te ruimen na al die zogezegd vroegere, mislukte pogingen. Oates vertelde hem vervolgens over zijn valse bekering, zijn connecties met katholieken en jezuïeten op het Europese vasteland. Kortom, zijn bekering en uitstap naar Jezuïetenland deed hij af als een poging tot infiltratie van de rangen van de katholieke vijand. Beide heren vulden elkaar aan: Tonge had de middelen om Oates financieel te steunen en de connecties met mensen die mensen kennen. Oates had de informatie, of beter, een reeks bij elkaar gelogen fantastische verhalen.
Engelse katholieken in de 17de eeuw
Maar vormden de Engelse katholieken nu echt een bedreiging in de tweede helft van de zeventiende eeuw? Tijd voor een intermezzo en wat historische achtergrondinformatie.
Hun aantal in die jaren wordt geschat op 60.000, zo’n 1 procent van de bevolking. In Londen zou 2 procent katholiek zijn geweest. Maar ondanks die kleine aantallen, werd de vrees voor katholieke represailles levend gehouden.
We mogen niet vergeten dat er vanaf de reformatie heel wat échte samenzweringen gesmeed werden tegen de nieuwe, protestantse machthebbers. Het Throckmorton Plot van 1583 viseerde koningin Elizabeth I en gebeurde met de steun van Frankrijk, het Vaticaan en Spanje. In 1603 had men het Main Plot en Bye Plot tegen James I . In 1605 was er het beroemdere Buskruitverraad, the Gunpowder Plot waarover ik het had in deel 1 van deze reeks.
De Ierse Opstanden van 1641 hadden tot doel de geïnstitutionaliseerde antikatholieke discriminatie af te schaffen én de protestantse overheersers het land uit te keilen. De strijd deed Engeland vrezen voor een Franse tussenkomst. Protestants Engeland werd effectief belaagd door de naaste katholieke buren. En de soldaten Gods, de rijke jezuïeten, waren nog steeds invloedrijk en actief in Engeland.
Na de dood van Oliver Cromwell in 1659 werd het koningschap hersteld. Een jaar later was er met Karel II, die onder meer in Den Haag in ballingschap verbleef, opnieuw een koning in Engeland. De restauratie ging gepaard met veroordelingen én executies van de directe verantwoordelijken voor de koningsmoord, de onthoofding van vader Karel I in 1649. Cromwell en enkele anderen werden postuum beschuldigd en berecht. Karel II was wel zo voorzichtig om geen instituties te veroordelen zoals het parlement of de gerechtshoven.
Karel II verzekerde zich tijdens de periode van de troonsbestijging van de steun van de kleine katholieke fractie in Engeland, trouwde met de katholieke Portugese prinses Catharina van Bragança en gaf even de indruk de strenge, discriminerende wetten te willen verzachten. Het parlement blokte hem wat dat betreft trouwens kordaat af. Ondertussen bekeerde zijn broer James, de hertog van York en op dat moment de enige wettige troonopvolger, zich tot het katholicisme. Dit alles maakte de protestantse elite behoorlijk zenuwachtig en wakkerde de oude vrees voor een grootse katholieke samenzwering aan.
In 1672 volgde de beslissing om de zoveelste oorlog te starten tegen het protestantse Nederland, dat op hetzelfde moment al in een oorlog verwikkeld was met het katholieke Frankrijk. De publieke opinie was niet bepaald gelukkig met een strijd tegen de Nederlandse geloofsbroeders. Karel II zou trouwens grote sommen geld gekregen hebben van Lodewijk XIV om zich onafhankelijker te kunnen opstellen van zijn eigen parlement.
Ik zoom met deze reeks in op echte en vermeende complotten van katholieken en jezuïeten. Helaas is dit niet de plaats om de machtsverhoudingen en de bittere machtsstrijd tussen parlement en koning uit de doeken te doen. De complotteurs van het Buskruitverraad hadden begrepen dat ze beide moesten elimineren om de staat te destabiliseren. De macht van het parlement werd nog duidelijker tijdens de jaren voor en onder Oliver Cromwell en de restauratie van de monarchie kon de klok niet terugdraaien. Deze strijd was een grotere bedreiging voor de macht van de koning dan een handvol katholieken met gefantaseerde of echte plannen.
Dit is de politieke context waarin Oates en Tonge beslisten om het nieuws van een groot complot op de wereld los te laten.
Het Paapse Complot
Het verhaal kent zijn varianten, maar het lijkt vast te staan dat Tonge een bundel documenten overmaakte aan ene Kirby, een apotheker met connecties, waarin een katholieke samenzwering beschreven was. Kort samengevat: de paus had de Jezuïeten bevolen om koning Karel II, die ze de Zwarte Bastaard noemden, te vermoorden en om Engeland met geweld opnieuw te bekeren tot het katholicisme.
Via zijn connecties kon Kirby de koning verwittigen. Zowel hij als Tonge werden ondervraagd. Tonge beweerde dat het pakket onder zijn deur was geschoven. Volgens hem waren er ook papieren bij van de aartsvijanden van de Engelse staat, de Jezuïeten zelf. Zijn verhaal stak zo knullig in elkaar dat de hoogwaardigheidsbekleders die gebriefd werden, er niet al te veel geloof aan hechtten.
Terwijl de getuigenis van Israel Tonge voor de raad tot gevolg had dat hij als ontoerekeningsvatbaar en stekezot werd beschouwd, maakte die van Oates wél indruk. En nog geen klein beetje. Oates presenteerde zich als de man die de informatie aan Tonge had doorgespeeld. Zijn kennis van het dossier, de opsomming van de namen van de verdachten, de vermeldingen van precieze omkoopsommen, de mensen die het geld overhandigden en ontvingen, wekten bewondering op. Hij wist zelfs te vertellen dat bij eerdere moordpogingen op de koning het mechanisme van de musket het liet afweten. Hij kende de exacte afmetingen van de dolken die jezuïeten bij een andere poging zouden gebruikt hebben.
Ook Oates’ kennis van Europa maakte indruk, hij had het over invasieplannen van 20.000 katholieke Schotten in het noorden en evenveel Ierse soldaten in het westen, gesteund door Frankrijk. Engeland werd ingesloten door zijn vijanden! De verhoren zorgden voor een golf van onrust en opwinding in de hoofdstad en Oates’ naam kreeg bekendheid. In 1678 was er niemand die net door de overvloed aan details durfde bevroeden dat Oates alles verzonnen had.
In 1882 gaf rechtsgeleerde en historicus Willis-Bund in zijn hoofdstukken over het Paaps Complot een lijst van namen, twee en een halve pagina lang, en vermeldde dan droog dat dat nog maar Oates’ eerste opsomming was. Hij laat ook weten hoe onwaarschijnlijk die lijst op zich was:
De lijst had enkel maar nagekeken moeten worden om te laten zien hoe waardeloos die was. Dat een persoon met de status van Oates zo vertrouwd zou worden dat men onderzoekscommissies stuurde naar de vernoemde notabelen en heren van stand is op zich al ongelooflijk. Dat de aangehaalde personen Oates zouden gekozen hebben als hun vertrouwenspersoon, is zo mogelijk nóg ongelooflijker.
Willis-Bund ging in 1882 nog een stap verder en voert aan dat de geruchtenmolen van Oates waarschijnlijk tot stilstand zou gekomen zijn, mochten twee incidenten geen extra duwtje hebben gegeven.
Bij Edward Coleman, ex-jezuïet en vertrouweling van de Hertog van York ontdekte men een uitgebreide correspondentie met buitenlandse katholieke hoogwaardigheidsbekleders en met de biechtvader van de Franse koning, Père La Chaise. Zij schreven over de herbekering van Engeland tot het ware, katholieke geloof en pacten met Frankrijk.
Het tweede incident was de moord op Sir Edmund Berry Godfrey op 12 oktober 1678. Dat was de magistraat die Oates had ingezworen tijdens de verhoren. Godfrey werd gevonden in een sloot, gewurgd en afgemaakt met zijn eigen zwaard. Ik laat nogmaals Willis-Bund aan het woord:
Omdat zijn dood niet meteen kon uitgelegd worden, ontstond meteen het rumoer dat hij vermoord was door katholieken (…). Het volk verloor prompt het weinige gezonde verstand dat ze nog hadden. Alle partijen verenigden zich terstond tegen de katholieken, de politieke geschillen werden bijgelegd. De natie was verdeeld in twee grote facties: protestanten en katholieken. Katholiek zijn was in de ogen van een protestant, dus in de ogen van het land, synoniem met een verrader zijn.
De discriminatie van katholieken kende een nieuw hoogtepunt en ze werden daarbij met vigeur opnieuw gedwongen om een eed van loyaliteit te zweren aan de koning van Engeland, sinds Hendrik VIII het hoofd van de Anglicaanse staatskerk. Zo’n eed druiste voor katholieken in, althans formeel, tegen de suprematie van de Paus van Rome.
Wie de moord op Godfrey pleegde, blijft tot op de dag van vandaag een raadsel. Wie ervoor moest boeten niet. Drie katholieke ambachtsmannen werden door een andere verdachte onder tortuur beschuldigd. Zij werden op de gebruikelijke manier geëxecuteerd.
De dood van Sir Edmund Godfrey veranderde de dynamiek van de gebeurtenissen. Plots doken er meerdere schimmige figuren uit de Londense onderwereld die hun kans schoon zagen en die als informanten twijfelachtige verhalen begonnen te verkopen tegen harde munt. Godfrey werd plots een martelaar van de protestantse zaak: wie niet geloofde dat hij het slachtoffer was van een wijdverbreid complot, was verdachte. Uitgevers van kranten roken hun kans: ze leken in deze hectische nieuwstijden te ontsnappen aan de staatscontrole en profiteerden daarvan om zowel het verhaal als hun vrijheid uit te buiten.
De gevolgen waren amper te overzien: paranoia vulde harten met angst en straten met gewapende mannen. Het parlementsgebouw werd angstvallig doorzocht; men wilde een tweede Buskruitverraad vermijden. Katholieken werden uit Londen verdreven, nieuwe verdachten werden opgepakt, tot in Ierland toe. De Fransman Choqueux werd aangehouden en ruw ondervraagd omdat hij buskruit in een gebouw aan het stockeren was. Het duurde even voor men doorhad dat hij in dienst van de koning verantwoordelijk was voor de voorraad buskruit.
Veel dramatischer: ruim twintig mensen werden geëxecuteerd. Voor de jezuïeten waren de gevolgen rampzalig: negen werden er ter dood veroordeeld, twaalf stierven er in gevangenschap, minstens drie werden gelyncht. Ze verloren hun hoofdkwartier in Wales.
Ook de protestantse parlementairen, met wie Karel II al jaren in de clinch lag, zagen opportuniteiten. Ze pakten de koning al langer aan omdat hij te laks optrad tegen de katholieken. Ze probeerden gebruik te maken van de algemene, rabiate haat van de publieke opinie tegenover katholieken om de Exclusion Bill door te drukken. Die wet zou James, de katholieke broer van de koning, van de opvolging uitsluiten. Het parlement was op zoek naar manieren om hun macht uit te breiden ten koste van de monarchie.
De invloedrijke protestantse politicus en eerste Earl van Shaftesbury organiseerde grootse processies en demonstraties doorheen Londen om de haat tegenover katholieken en de steun voor de Exclusion Bill uit te drukken. Oates jutte met zijn complotverhalen de massa’s op, Shaftesbury smeedde hun haat en vooroordelen om tot scherpe wapens. Deelnemers aan de processies droegen grote, strooien poppen rond die op het einde van de demonstratie verbrand werden. De doodskreten van de katten in die brandende poppen moesten de gesprekken voorstellen tussen de paus en de duivel.
Titus Oates was ondertussen de Redder des Vaderlands, het parlement droeg hem op handen. Hij werd ondergebracht in een riante woning te Whitehall, met persoonlijke bodyguards en een toelage van 1200 pond per jaar. Oates bleef niet op zijn lauweren rusten: samen met Tonge onthulde hij nieuwe complotten, met steeds wijdere en diepere vertakkingen. Beide heren kwamen af met nog maar eens valse bewijzen dat de Grote Brand van Londen een groots opgezet katholiek complot was.
Wanneer Oates in oktober 1678 vijf katholieke Lords als complotteurs aanwees, begon het tij wat te keren. Twee van de Lords konden elkaar niet luchten en spraken al jaren niet meer met elkaar. Een derde was zo ziek was dat hij amper links van rechts kon onderscheiden. Het parlement buitte de situatie daarentegen uit en eiste een onderzoek. De vijf werden opgepakt en ondervraagd. En hoewel geen van hen schuldig werd bevonden, sloot men naar aanleiding van deze beschuldiging katholieken uit van lidmaatschap van het parlement. Pas in 1829 werd ook die discriminerende wet ingetrokken.
Later dat jaar ging Oates nog een stap verder: hij verklaarde dat de katholieke koningin in november 1678 plannen smeedde om samen met de hofarts haar man, de koning, te vergiftigen. De relatie met zijn eega was verre van denderend, zo hield Karel II er heel wat minnaressen op na, maar de koning kon het niet verdragen dat, in zijn eigen woorden “een onschuldige vrouw zo misbruikt werd”. Hij liet Oates oppakken.
Karel II ondervroeg Oates persoonlijk en kon hem op ongerijmdheden in zijn verklaringen betrappen. Het parlement eiste dat Oates terug vrijgelaten én wilde kost wat kost dat de koningin opgepakt en ondervraagd werd. De veiligheid van de al weinig populaire koningin kon niet meer gegarandeerd worden. Zowel de koningin als de dokter werden uiteindelijk vrijgesproken. Of ze van alle blaam gezuiverd waren in de ogen van de protestantse fundamentalisten wiens relatie met feiten niet zo innig was, da’s een andere zaak.
Ruim twee jaar lang kon Oates de aandacht voor zijn Paapse complottheorieën gaande houden, waarbij hij steeds nieuwe plots en subplots verzon. Maar vanaf 1680 begon zijn reputatie deuken te vertonen. De religieus eerder tolerante koning was nooit een fan geweest van de antikatholieke hysterie die Oates had opgepookt. De beschuldiging van de koningin kon op weinig bijval rekenen. Rechter William Scroggs, Lord Chief Justice voor Engeland en Wales, was al langer sceptisch: hij had Oates er al meerdere malen op gewezen dat verhalen geen bewijzen zijn en dat er sprake is van moord, wanneer valse verklaringen en beschuldigingen tot de dood leiden van de beklaagden.
De publieke opinie begon het zowaar op te vallen dat alle, maar dan ook alle beschuldigden fanatiek aan hun onschuld bleven vasthouden. Er werd geen enkele bekentenis, hoe minimaal of verdoken ook, opgetekend. Men begon verder stilaan te beseffen dat de koning maar niet vermoord blééf worden. Ook andere hoofdrolspelers in de berechting van de verdachten begonnen zich vragen te stellen. Stilaan maakten de slachtoffers van Oates’ complottheorieën zowaar kans om niet meer ter dood veroordeeld te worden.
Het zogenaamde Complot van Barnbow was een nieuwe poging van Oates om katholieke hoogwaardigheidsbekleders te elimineren, deze keer in Yorkshire. Deze lastercampagne liep uit op een sisser. De protestantse jury weigerde de verdachten te berechten en te veroordelen. Ook een andere voorwaarde voor een vlotte afhandeling richting galg viel weg: de rechters begonnen zich steeds onpartijdiger op te stellen.
Uiteindelijk werd Oates uit zijn luxueus appartement te Whitehall gezet, gearresteerd en beboet. James II, de katholieke opvolger van Karel II, beschuldigde Oates van meineed en trok hem voor de rechter. Oates ontliep de doodstraf. De rechter nam Oates’ religieuze status af, hij werd tweemaal publiekelijk aan de schandpaal gezet en vervolgens veroordeeld tot levenslang mét daarbij een jaarlijkse afranseling die levensbedreigend was. Het Paaps Complot kwam in 1681 tot een einde.
In november 1688 besteeg Willem van Oranje met de steun van de Engelse en Schotse protestanten de troon, na de Glorious Revolution of de Glorieuze Oversteek. Tijdens zijn jaren in Nederland had hij als protestant nog meegevochten tegen Lodewijk XIV van Frankrijk. Door de troonsbestijging kreeg Oates amnestie en een bescheiden pensioen van 260 pond per jaar. Hij had amper drie jaar vastgezeten. Eén van de laatste feitjes die we van hem nog vernemen, is dat hij zich in 1693 bekeerde tot baptist, maar dat hij acht jaar later uit die kerk werd gezet.
In 1705 stierf Oates, vergeten door het publiek dat hem ooit op handen had gedragen als de redder de vaderlands. In datzelfde jaar luidde de officiële versie dat het Paaps Complot waar en waarachtig was.
Dank voor het luisteren.
Mijn naam is Frank. Schijnwetenschap en complottheorieën: dat zijn mijn onderwerpen. En die benader ik kritisch. Zo beeld ik mij toch in.
Voor zover ik weet, is er geen enkele organisatie, vzw, broederschap, groot-loge, religieuze orde, geheime dienst, nest reptielmensen of wat dan ook, die wil dat ik in hun naam schrijf of praat.
Ik ben er zeker van dat mijn uitleg voor verbetering vatbaar is en ik sta dan ook open voor correcties en aanvullingen. U weet mij te vinden.
Leeslijst
Boeken
Thomas SECCOMBE (ed.), Lives of Twelve Bad Men, original studies of eminent scoundrels by various hands, ed. by Thomas Seccombe, London, T. Fisher Unwin, 1894
J.W. WILLIS-BUND, A Selection of Cases from the State Trials. Volume II, Part II. Trials for Treason. The Popish Plot (1678-1681), Cambridge, At the University Press, 1882
Online artikelen
Catholic Encyclopedia: Oates’ Plot
Jesuits in Britain: The Popish Plot
Podcast
In Our Time: Titus Oates and his ‘Popish Plot’
The National Archives UK: Treason: People, Power and Plot